De Commodore VIC-20 was een homecomputer die werd uitgebracht in 1980 en geproduceerd werd door het bedrijf Commodore International.
In de jaren ’70 was Commodore al actief in de computerindustrie met de productie van microprocessoren en rekenmachines. In 1980 besloot het bedrijf om een homecomputer op de markt te brengen die goedkoper was dan de eerder uitgebrachte Commodore PET-computer.
De VIC-20 was een van de eerste homecomputers die voor minder dan $300 werd verkocht en was daarmee een van de goedkoopste computers op de markt. De computer had een ingebouwde programmeertaal genaamd BASIC, waarmee gebruikers zelf programma’s konden maken en uitvoeren.
De naam “VIC” stond voor “Video Interface Chip”, een chip die door Commodore was ontwikkeld en die de grafische en geluidsfuncties van de computer regelde. De VIC-20 had 5 kilobyte aan geheugen, wat later werd uitgebreid tot 32 kilobyte.
Deze homecomputer was zeer succesvol en werd de eerste computer die meer dan een miljoen exemplaren verkocht. Het apparaat werd vooral populair als gamecomputer, omdat er veel games beschikbaar waren voor de VIC-20.
De computer werd later opgevolgd door de Commodore 64, die nog succesvoller werd en de best verkochte homecomputer ooit werd.
De VIC-20 heeft een belangrijke plaats in de geschiedenis van de homecomputers en wordt gezien als een van de eerste computers die voor een groot publiek toegankelijk was en de weg vrijmaakte voor de verdere ontwikkeling van de computerindustrie.